Onlangs gaf ik een studiemiddag op een school. Een leerkracht gaf aan dat er wel verschil zit tussen leerlingen die onderpresteren en leerlingen die gewoon lui zijn. Ik vroeg haar om een concreet voorbeeld uit haar praktijk te geven en dit verschil toe te lichten. Ze gaf het volgende voorbeeld.

‘Ik heb twee hoogbegaafde leerlingen in de klas. Twee jongens. Eén jongen maakt altijd al het werk, wat af moet zijn. Een andere jongen doet dit niet. Deze jongen vertikt het altijd om het werk te doen wat nu eenmaal gemaakt moet worden. En als je hem daarop aanspreekt, dan reageert hij onverschillig. Dit is geen onderpresteren, dit is gewoon niet doen wat je moet doen. En we moeten allemaal dingen doen, die we nu eenmaal moeten, toch? Dus hij ook!’ ….(de leerkracht kijkt rond in de groep voor bevestiging).

De casus werd stellig gebracht. Ik krijg bij stelligheid altijd een ongemakkelijk gevoel. In deze halve minuut wordt namelijk heel veel gezegd, zowel verbaal als non-verbaal. Van mijn buik schakel ik naar mijn hoofd en zoek razendsnel naar een juiste eerste reactie.

Dit is wat het bij mij oproept in enkele secondes:

  • Als je altijd al je werk wél netjes maakt, presteer je dan op niveau?
  • Wat kan je vinden in de verschillende profielen van begaafdheid van Betts & Neihart: welke profielen hebben deze twee leerlingen?
  • Wat is voor jou de definitie van onderpresteren?
  • Wat kan je vinden in de verschillende profielen van onderpresteren van Whitley: welk profiel kan de leerling hebben?
  • Hoe spreek je hem aan op het ‘niet maken’ van zijn werk?
  • Waar denk je dat de ‘onverschilligheid’ vandaan komt?
  • Wat houdt het werk in ‘wat moet’, wat wordt er geleerd en is dit de enige manier?
  • Hoe verhoudt de vaak gewenste leerlijn op school ‘regie eigen leerproces’ zich met dit ‘moeten’?
  • Hoeveel dingen moeten, die nu eenmaal moeten?
  • Welk gevolg heeft het als we de bevestiging opzoeken van de overtuiging ‘we moeten allemaal dingen’?

Er is vast meer door mijn hoofd gegaan. Laten we een paar praktische zaken op een rij zetten en dan opnieuw de vraag stellen: is de jongen gewoon lui of kan er toch sprake zijn van onderpresteren?

Definitie onderpresteren

Onderpresteren is een werkhoudingsprobleem, waarbij de volgende vier elementen aanwezig zijn:

  1. je presteert onder jouw niveau
  2. het onderpresteren is structureel
  3. het is geen gevolg van een externe oorzaak (ziekte, aandoening, trauma)
  4. het gedrag is pervasief: het komt tot uiting op meer dan één terrein of levensgebied

De algemene kenmerken van onderpresteerders zijn:

  • onderpresteerders zijn slim, maar doen geen moeite die noodzakelijk is voor succes
  • onderpresteerder volharden niet, zelfs als ze willen presteren
(de gemaakte afspraken menen ze echt op dat moment, maar het lukt niet)
  • onderpresteren gaat niet vanzelf over
  • onderpresteerder saboteren meerdere gebieden van het leven (niet alleen school)
  • onderpresteerders willen bijzondere dingen doen, maar stranden bij de gewone taken

De kwaliteit van het leven wordt bepaald door fundamentele waarden die de basis vormen voor het karakter zoals: zelfdiscipline, toewijding, uitstel van beloning, innerlijke motivatie, morele verantwoordelijkheid, inzet, vertrouwen en de vaardigheid om jezelf aan te sturen en je talenten, je mogelijkheden en vaardigheden te ontwikkelen.

Onderpresteerders missen deze waarden in hun gedrag, waardoor zij vaak emotioneel de zin van het leven missen, het plezier en de energie kwijt zijn geraakt dat werk kan leveren.

Als er veel herkenning is, dan kun je dus aan onderpresteren gaan denken.

Bron: Bright Minds, poor Grades – auteur Michael Whitley.

Onverschilligheid

In de jaaropleiding en tijdens studiedagen gebruiken we vaak het bovenstaande plaatje van Mihaly Csikszentmihalyi. We leggen dan uit dat dit plaatje prachtig te gebruiken is om te zien wat motivatie en demotivatie is. En waar onderpresteren zit.

Als je naar het plaatje kijkt, dan bevindt onderpresteren zich links onder: de uitdaging is laag en het niveau van de vaardigheden is (inmiddels) laag. Dit levert een apathisch gevoel op: onverschilligheid.

Als je dit gedrag of deze emotie ziet bij de leerling, dan mag je dus gaan denken aan onderpresteren.

Bron: Mihaly Csikszentmihalyi

Profielen begaafdheid en onderpresteren

Er is niet één ‘soort hoogbegaafde leerling’. In de profielen van Betts en Neihart zijn ook de profielen van de zogenaamde ‘onderduikende leerling’ en ‘risico leerling’ beschreven. Deze profielen geven goede handvaten over specifiek onderpresterend gedrag.

Bijvoorbeeld:

  • neemt onregelmatig deel aan onderwijs
  • lage schoolprestaties (gemiddeld of ondergemiddeld)
  • levert inconsistent werk

Of:

  • valt uit bij deelname aan verrijking
  • wijst uitdaging af
  • wil geen ander werk doen dan andere kinderen

Ook is er niet één ‘soort onderpresterende leerling’. In Bright minds, poor grades van Michael Whitley zie je zes profielen: de uitsteller, de verborgen perfectionist, de martelaar, het verlegen type, het sociale type en de oplichter / charmeur.

Je kunt de profielen nu lezen in het mooie cadeau van collega Karin van Toor van Musica EduArta. Zij heeft het boek Bright minds, poor grades in het Nederlands samengevat. Je kunt de profielen doornemen in dit document: Nederlandse samenvatting Bright minds Poor Grades.

Als één of meerdere beschrijvingen veel herkenning oproept bij een leerling, dan mag je wederom gaan denken aan het thema ‘onderpresteren’ en niet aan een luie leerling.

Overtuiging

Eén van de overtuigingen die we vaak horen, is: ‘we moeten allemaal wel eens dingen doen die nu eenmaal moeten’. En overtuigingen of vooroordelen zijn altijd deels waar. Je kunt altijd situaties bedenken waar de overtuiging klopt.

Er zit echter ook een groot nadelig risico aan: je kunt een blinde vlek ontwikkelen voor andere mogelijkheden en kansen. Je loopt vast in een patroon. Het lukt je niet om verbetering te bereiken. En dan krijg jij (of de leerling) er last van.

Het gevolg van de overtuiging is een oordeel: de leerling is lui. Het oordeel zorgt er (onbewust) voor dat je zelf geen verantwoordelijkheid meer hebt. Het ligt immers aan de leerling. Door te stoppen met verantwoordelijkheid te nemen voor de onderwijsomgeving kun je onderpresteren in de hand werken. Onderpresteren is géén aangeboren eigenschap. Onderpresteren ontstaat grotendeels door omgevingsfactoren.

Voorkom dus energie te steken in de bevestiging van een overtuiging. Het helpt jezelf en de leerling niet verder. Als je een week lang in de schoenen van een kind mag gaan staan, dan ontdekt je weer hoe het is om een kind te zijn: hoeveel zij moeten doen, omdat het moet. Dit hebben ze al heel vroeg geleerd.

Antwoord lui of onderpresteren

Zou de leerkracht uit de casus met deze korte informatie nu een inschatting kunnen maken of de leerling lui is of wellicht onderpresteert? Er zijn verschillende signalen in de casus om toch te gaan denken aan onderpresteren. En er is natuurlijk meer informatie te geven en dat doen we met veel plezier in onze jaaropleiding. Als je interesse hebt, dan kun je je aanmelden voor onze nieuwsbrief. 

© Copyright

Onze artikelen en video’s worden gemaakt om te delen. Maar. De artikelen en video’s mogen niet gekopieerd en gedeeld worden zonder bronvermelding. Download en deel het PDF met bronvermelding. Het staat hieronder voor je klaar* 🙂

*voor blogs die geschreven zijn vanaf 11 maart 2019

Niks missen?

Het is fijn als passend onderwijs ook voor (hoog)begaafde leerlingen wordt gerealiseerd. Wij zetten ons daarvoor in. En we delen elke 2 weken gratis informatie en blogs. Wil je niks missen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Heel fijn als je de informatie deelt!