Onderwijs hoeft voor niemand saai te zijn, onderwijs mag voor iedereen leuk zijn en een gedeelte van het onderwijsaanbod is voor elke leerling saai. Dit betekent niet dat binnen het curriculum van een hoogbegaafde leerling het reguliere én het verrijkende deel saai moet zijn. Het verrijkende deel is juist bij uitstek de kans dat de hoogbegaafde leerling ook de kans krijgt om het onderwijs leuk te vinden net als alle andere leerlingen.

Ik wil beginnen met het beschrijven van een oordeel en een vraag van een ouder. Het oordeel hoor ik ook zeer regelmatig van leerkrachten die gespecialiseerd zijn in hoogbegaafdheid. De gespecialiseerde leerkrachten hebben dan moeite om een passende reactie te geven richting een collega met een dergelijk oordeel.

Een leerkracht van een leerling deelt de volgende mening met een ouder:

“Hoogbegaafde kinderen moeten leren dat het leven niet altijd zo gaat als ze willen. Soms is het eventjes saai en kun je daarna weer wat leuks doen. Ze hebben uit zichzelf al zo’n brede interesse, maar de saaie taken moeten ook gebeuren.”

De ouder en ook de gespecialiseerde leerkrachten hebben dan de volgende vraag:

“Ja, ik snap het, maar saaie taken doen, gebeurt echt heel vaak in het onderwijs. Hoe leggen jullie dit uit aan onwetende leerkrachten? Ik ben benieuwd.”

Ik hoor dit oordeel ook van schooldirecteuren en ik zie het in beleidsplannen staan. Er staat dan letterlijk zwart-wit op papier dat de verrijking niet leuk mag zijn. Als ik hierover in gesprek ga met de schooldirecteur, dan wordt het volgende toegelicht:

  1. Het is niet leuk voor de niet-hoogbegaafde leerlingen, die het aangepaste onderwijsaanbod niet krijgen.
  2. Het schoolteam is bang voor de reacties van ouders van niet-hoogbegaafde leerlingen, namelijk dat deze ouders het oneerlijk vinden dat hun kinderen dat leuke aanbod niet krijgen.

Dit is voor mij altijd makkelijk te beantwoorden met een tegenovergesteld voorbeeld.

Stel je hebt een groepje leerlingen die flink onder het gemiddelde van de groep zit: niet hoogbegaafd maar zwakbegaafd. Als je een apart onderwijsaanbod ten behoeve van de ontwikkeling van deze leerlingen maakt, zet je dan ook zwart-wit op papier in het beleidsplan: het aangepaste aanbod mag niet leuk zijn, ze moeten saaie dingen doen? En ben je dan bang dat er ouders zijn, die vinden dat hun kinderen ook minder zouden moeten doen? Of kun je het dan wel uitleggen waarom deze leerlingen een aangepast aanbod nodig hebben om tot ontwikkeling te komen?

Als je vindt dat het onderwijs voor alle leerlingen leuk moet zijn of bang bent voor reacties van bepaalde ouders, maak het dan leuk voor alle leerlingen en zorg voor kennis om het te kunnen uitleggen. Verveel hoogbegaafde leerlingen niet met saai verrijkingswerk, omdat zij door hun andere leerniveau of leertempo onderwijstijd over hebben.

Ik wil nu het bovenstaande oordeel en de vraag in vier stappen gaan uitwerken om nog meer bewustwording te bereiken.

Stap 1 bewustwording: ‘wat is saai?’

Wat betekent het woord ‘saai’ eigenlijk? Wat moeten alle leerlingen op school dan ondergaan? Ik zocht het woord saai op en kwam op puzzelwoorden uit. Deze woorden geven een beeld van wat we onder het woord ‘saai’ kunnen verstaan.

Puzzelwoorden voor het woord saai zijn: vervelend, oninteressant, eentonig, gewoon, langdradig, afgezaagd, afstompend, ellendig, langzaam, duf, stom, traag, lastig, vermoeid, ellendig, monotoon, geesteloos, geestdodend en slaapverwekkend.

Wat willen we leerlingen leren als het gaat om de uitspraak ‘ze moeten ook saaie dingen doen’? Willen we ze dan eentonig werk laten doen? Willen we ze langzaam, traag werk laten doen? Willen we ze monotoon, geesteloos of geestdodend werk laten doen? Willen we ze oninteressant werk laten doen? Willen we ze lastig werk laten doen?

Het is van belang bewust te worden wat je bedoelt met saai werk laten doen. Ik neem aan dat de leerling niet zomaar willekeurig saai werk moet doen. Het saaie gedeelte van het onderwijsaanbod moet relevant, betekenisvol, nuttig zijn voor de onderwijsontwikkeling van de leerling.

Wees je dus bewust van het volgende verschil:

  • Het leren van woordjes is saai, maar kan nuttig zijn voor het leren van een taal.
  • Het herhalen of oefenen van overbodige lesstof, waarvan je de leerdoelen al uitstekend beheerst, is saai en niet nuttig.

In de puzzelwoorden staat ook het woord ‘lastig’. Een leerling kan werk lastig vinden en het werk dan saai noemen. Ja, dit komt voor. Maar realiseer je dat het vele malen meer voorkomt dat het onderwijsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen écht saai is.

In de praktijk merk ik namelijk op dat steeds makkelijker wordt gereageerd met het oordeel: ‘Aha, de leerling zegt dat het saai is en dan bedoelt hij of zij dat het moeilijk is.’ Het risico is vervolgens dat we niet echt luisteren naar de leerling. We gaan te kort door de bocht met een oordeel en lopen het risico op een flink gedemotiveerde leerling.

Stap 2 bewustwording: ‘verschillende niveaus van saai’

Er zijn verschillende niveaus van saai. Je kunt dus differentiëren in saaiheid.

Als je kijkt naar de verschillende schoolniveaus in het VO, dan heb je binnen het vmbo, havo, vwo en gymnasium overal taken die saai zijn. Je kunt je echter voorstellen dat de saaie taak voor een gymnasiumleerling een hele uitdagende taak voor een vmbo-leerling kan zijn. En andersom, dat de uitdagende taak voor een vmbo-leerling een hele saaie taak is voor een gymnasiumleerling.

Dit geldt ook in het basisonderwijs. Het reguliere curriculum is gericht op de vmbo-t-leerling, dit is het gemiddelde aangeboden niveau. Veel taken zijn voldoende uitdagend voor leerlingen van dit niveau: er is een beetje saai werk, maar de rest ligt op niveau. Voor een (hoog)begaafde leerling is er een heleboel saai werk en met een beetje geluk ligt er een klein beetje op niveau, dit is dus een wereld van verschil.

Wees je dus bewust van het volgende verschil:

  • Als het reguliere aanbod gericht is op gemiddeld begaafd niveau, dan heeft de gemiddeld begaafde leerling een uitdagend aanbod (80%) met een beetje saai werk (20%).
  • De hoogbegaafde leerling heeft een saai aanbod (80%) met een beetje uitdagend werk (20%). Dit laatste is geen evenwichtige, eerlijke verdeling en dus geen passend onderwijs.

Stap 3 bewustwording: ‘saai binnen een redelijke termijn van voldoening’

Ik weet zeker dat niemand wil dat een leerling saai werk moet doen, waarvan de leerling gedemotiveerd en depressief van raakt. Ergens moet het saaie werk uitzicht bieden op voldoening. Om saaie dingen te kunnen doen moet er gelijktijdig ook motivatie aanwezig zijn en aanwezig blijven.

We raken gemotiveerd van prettige gevoelens en we raken gedemotiveerd van onprettige gevoelens. Motivatie is dus het ervaren van óf uitzicht hebben op prettige gevoelens binnen een redelijke termijn. Ervaren we langdurige onprettige gevoelens, dan kan motivatie uitzichtloos worden. Demotivatie, onderpresteren en depressie liggen dan op de loer.

Het uitzicht op voldoening kent een tijdspanne en is soms aan leeftijd gebonden.

Een volwassen wetenschapper kan mogelijk maanden of jaren saai werk doen met het uitzicht op een promotie. De meeste leerlingen zullen op een kortere termijn de voldoening willen ervaren van het saaie werk. Niet alleen de hoogbegaafde leerlingen, maar alle leerlingen.

Wees je dus bewust van het volgende verschil:

  • Het opruimen van je kamer is saai en biedt op de korte termijn uitzicht op voldoening (je kunt je spullen weer vinden en hebt weer ruimte).
  • Het volgen van een regulier onderwijsprogramma gedurende 8 jaar, hetgeen een hoogbegaafde leerling beheerst in 4 jaar, is voor deze leerling géén redelijke termijn met uitzicht op voldoening. De kans op demotivatie is realistisch.

Stap 4 bewustwording: ‘handelingsverlegen en handelingsonbereidheid’

In de overtuiging ‘saai hoort erbij’ hoor ik soms in een verdedigende of stellige toonzetting dat er sprake is van handelingsverlegenheid of het gebrek aan handelingsbereidheid bij een leerkracht. Dit geeft niet en mag benoemd worden, dan kun je namelijk ook kijken naar een juiste oplossing.

De leerkracht

  • weet niet hoe het anders kan.
  • heeft het te druk en last van stress.
  • heeft geen klik met de leerling.
  • gelooft bijvoorbeeld niet in hoogbegaafdheid van de leerling.

Wees je dus bewust van het volgende verschil:

  • Het kan een terechte constatering zijn dat je als leerkracht nog niet handelingsvaardig bent en dus ook nog niet bereid kunt zijn om het anders te gaan doen. Vraag om benodigde scholing en ondersteuning. Niet de leerling moet veranderen of aanpassen, maar de leerkracht heeft volledig terecht iets nodig.
  • Door de situatie in de schoenen te schuiven van de hoogbegaafde leerling met een oordeel ‘om maar even door te zetten op saaie dingen’ doe je op de langere termijn de leerling en jezelf als leerkracht tekort in de persoonlijke ontwikkeling én de onderlinge relatie.

Onderwijs hoeft voor niemand saai te zijn, onderwijs mag voor iedereen leuk zijn en een gedeelte van het onderwijsaanbod is voor elke leerling saai. Dit betekent niet dat binnen het curriculum van een hoogbegaafde leerling het reguliere én het verrijkende deel saai moet zijn. Het verrijkende deel is juist bij uitstek de kans dat de hoogbegaafde leerling ook de kans krijgt om het onderwijs leuk te vinden net als alle andere leerlingen.

Je bereikt gelijke kansen door ongelijk onderwijs.

We vinden het fijn als je onze blogs deelt. Voor veel blogs hebben we een PDF gemaakt. Je kunt dit dan downloaden en delen: de bronvermelding staat daarin.

Let op: wij hebben dyslexie en je wordt in onze teksten dus met onze imperfectie geconfronteerd 🙂 . We kiezen voor gratis veel leesvoer maken zonder extra kosten.

Niks missen?

Het is fijn als passend onderwijs ook voor (hoog)begaafde leerlingen wordt gerealiseerd. Wij zetten ons daarvoor in. We delen elke 2 weken gratis een blog met een cadeautje.Wil je niks missen? Schrijf je in voor onze inspiratiemails.

Heel fijn als je de informatie deelt!