Ik had geen inspiratie om een blog te schrijven. En dan valt ook nog je internet uit in huis. Op zo’n moment kan niemand meer de lessen van school volgen of werken. Maar gelukkig alles werkt weer.

Dus kon ik online op Facebook de vraag stellen: weet iemand een onderwerp waar ik een blog over kan schrijven?

Gelukkig werd ik uit mijn lijden verlost. Ik kreeg de volgende vraag binnen.

“Hoe je als hoogbegaafde jezelf kunt zijn/blijven, terwijl er verwacht wordt dat je je aanpast aan je klasgenoten, omdat je anders niet sociaal zou zijn. Onze 7 jarige UHB (uitzonderlijk hoogbegaafde) dochter zoekt nog het antwoord op die vraag.”

Ik vind het een prachtige vraag. Ik heb de moeder alvast verwezen naar een ander mooi blog over: vriendschap.

Maar nu het thema: er wordt verwacht dat je jezelf aanpast, want jezelf blijven is asociaal.

Het lijkt een thema van een zeven jarig meisje of van een moeder die dit onder de aandacht brengt. Maar het thema wordt ook door leerkrachten ingebracht. Alleen dan klinkt het thema anders.

Leerkrachten verwoorden dit thema als: ja maar, deze (hoog)begaafde leerlingen moeten toch ook leren omgaan met de maatschappij? Ze moeten toch met ‘gewone’ mensen kunnen omgaan? Dus moeten ze zich ook leren aanpassen.

Aanpassen versus flexibel

Allereerst het woord ‘aanpassen’. Wat verwacht je dan eigenlijk van een leerling? In het onderwijs merk ik dat het woord ‘aanpassen’ en ‘flexibel’ regelmatig door elkaar wordt gebruikt. Er wordt dan gezegd: die leerling is niet flexibel. Als ik dan om uitleg vraag, dan hoor ik dat de leerling héél flexibel is, maar dat de leerkracht wil dat de leerling zich aanpast.

Ik leg het graag uit aan de hand van een metafoor.

Stel je gaat op reis. Je doel is: Rome. Onderweg kom je een wegversperring tegen, waardoor je niet de route kan volgen naar Rome zoals je had gepland. Nu kun je twee dingen doen.

  1. Je houdt je doel vast en kiest een andere route om in Rome te komen.
  2. Je laat je doel los, draait om en kiest een ander doel: je gaat naar Parijs.

Als je voor optie 1 kiest, dan ben je flexibel. Als je voor optie 2 kiest, dan pas je jezelf aan.

Allebei is prima gedrag. Er is géén goed of fout. Als je zonder weerstand een beweging maakt, dan maak je een beweging die goed is in het moment. Je bent in flow en beweegt mee wat nodig is.

Bij flexibiliteit hou je jouw doel vast. Als je een tegenslag hebt, dan bedenk je nog een andere manier om toch je doel te bereiken. Er zijn letterlijk meerdere wegen die naar Rome leiden.

In het onderwijs zien we dit graag bij leerlingen als het gaat om het maken van opdrachten. Als het moeilijk wordt, dan is het mooi als je in staat bent om nog meer mogelijkheden te bedenken om het op te lossen.

Maar.

In het onderwijs vinden we flexibiliteit regelmatig niet zo handig als het gaat om het bepalen van het (les)doel.

Als een leerling een bepaald doel heeft om bijvoorbeeld te werken aan een zelf bedacht project en de leerkracht had een ander doel bijvoorbeeld het werken aan de rekenopdrachten, dan is het handiger als de leerling zich aanpast. En niet heel flexibel allerlei mogelijkheden gaat bedenken om toch aan het eigen project te kunnen werken.

Dan noemen we de leerling koppig, eigenwijs, dwars. De mooie eigenschap van flexibiliteit wordt niet meer gezien. De leerling is echter nog steeds flexibel, maar de verwachtingen liggen uit elkaar ten aanzien van het doel.

Hoe zit dit nu bij de casus? Wat zijn de doelen en verwachtingen?

Doelen en verwachtingen

De zeven jarige leerling geeft aan: “hoe je als hoogbegaafde jezelf kunt zijn/blijven, terwijl er verwacht wordt dat je je aanpast aan je klasgenoten, omdat je anders niet sociaal zou zijn.”

Het lijkt erop dat er hier meerder doelen zijn, waardoor de verwachtingen niet overeenkomen. De leerling wil iets. De leerkracht en/of klasgenoten willen iets. Zij hebben allen een ander doel.

Als de leerling zich niet aanpast, dan is de conclusie: de leerling is niet of onvoldoende sociaal. Deze conclusie klopt natuurlijk niet. Een leerling is niet per definitie asociaal als het bijvoorbeeld kiest voor het opkomen van een eigen wens, aanpak of doel (flexibiliteit). De leerling is dan ook net zo goed niet eigenwijs, dwars of koppig.

Waarom wordt deze conclusie dan wel getrokken? Heel simpel: de meerderheid wordt gezien als waarheid en als je hiervan afwijkt, dan is dat lastig. De meerderheid is de norm. Als je tot de minderheid behoort, dan val je buiten de norm. Daar heb je last van als (hoog)begaafde leerling: je behoort tot een minderheidsgroep. Ook hier heb ik een mooi blog over geschreven: 145+ als minderheidsgroep.

Moet de leerling dan maar om leren gaan met die meerderheid? Altijd aanpassen, omdat de leerling altijd die meerderheid zal tegenkomen en zelf tot de minderheid behoort?

Mijn antwoord hierop luidt als volgt:

‘Als je wilt dat een leerling intellectueel, sociaal en emotioneel zich ontwikkelt (en volgens mij wil je dit in het onderwijs), dan heeft de leerling aansluiting nodig. Dit geldt voor elk mens. En daar is de (hoog)begaafde leerling géén uitzondering op.’

Dus laten we gaan van aanpassen naar aansluiting. Dat zou de focus moeten zijn.

(Hoog)begaafde leerlingen zijn niet asociaal en lopen sociaal emotioneel ook niet achter. Dit is een (heel) groot misverstand. Ook hier heb ik een mooi blog over geschreven: sociaal emotioneel ontwikkelen.

Aansluiting

Er is een gemis aan juiste aansluiting. Er is een gemis aan balans: waar houdt aanpassen op? Waar mag ‘jezelf zijn’ gezien worden (en niet verstoppen of geheimhouden)?

De beste interventie is in contact komen met ontwikkelingsgelijken: dan zie je alle gewenste eigenschappen weer opbloeien (sociaal, emotioneel en intellectueel) en ervaart de leerling weer ‘zichzelf zijn’. Dit gun je elk kind toch?

De kans dat (hoog)begaafde kinderen leren omgaan met gemiddeld begaafde mensen is heel groot: dit is de meerderheid van mensen die zij tegenkomen in het leven (97,7%). Geen ontkomen aan.

De kans dat zij aansluiting mogen voelen met andere (hoog)begaafde kinderen is vele malen kleiner. Ten eerste omdat er véél minder (hoog)begaafde mensen zijn (2,3%) én ten tweede dat het binnen die groep natuurlijk niet met iedereen klikt. Zoals je dit bij elk mens werkt binnen een groep. Aansluiting vinden voor deze kinderen is dus echt een zoektocht in een klein groepje.

Ik heb hiervoor een mooi plaatje. Het is een plaatje wat ik op mijn visitekaartje gebruik.

Toelichting plaatje

De meeste mensen bevinden zich in de binnenste kern. Er zijn veel stipjes (mensen) en hun onderlinge afstand is klein. Ze vinden sneller aansluiting. De buitenste ring heeft weinig stipjes (mensen). Die mensen hebben een grote afstand tot de kern (meeste mensen groep), maar óók een grotere afstand onderling om aansluiting te vinden.

Maar als zij elkaar vinden, dan zie je prachtige intellectuele, sociale en emotionele ontwikkeling op eigen niveau, tempo en met groot welbevinden. Hoe mooi is het als je daar een steentje aan kan bijdragen voor een leerling! Zoals je dit doet voor elke leerling.

Niet door aanpassen, maar door aansluiting. Je stopt daarmee de minderheid te laten aanpassen aan de meerderheid en een negatieve boodschap mee te geven dat ze niet sociaal zijn, omdat ze anders zijn.

Jezelf zijn verstoppen

Maar wat is dat dan, dat ‘jezelf zijn’? En waarom zouden we voorzichtig moeten zijn om dat te laten aanpassen aan de meerderheid? Of te verstoppen?

In de wereld zijn we geneigd om de minderheid te vragen dat te gaan doen wat de meerderheid doet. Dat is praktisch. Dat is fijn voor de meerderheid. We gaan er niet vanuit dat er meerdere realiteiten naast elkaar kunnen.

Wat is het gevolg? De minderheid moet zich aanpassen. De minderheid moet iets geheimhouden. De minderheid moet iets verstoppen. De minderheid gaat hier gedachten over vormen en wellicht gaat het welbevinden achteruit (dat zien we in gedrag). Hoe dan ook: de meerderheid mag ‘het anders zijn’ niet zien, mag er geen last van hebben.

Maar nog iets.

De meerderheid hoeft niets te leren!

Die hoeft niets te weten over de minderheid. Die hoeft geen aanpassing te leren. Die hoeft niet te leren om te gaan met uitzonderingen of het gevoel van jaloezie (waarom mag die leerling dat wel en ik niet).

Ik hoor regelmatig op een school: dat mogen de andere ouders niet weten, want dan worden zij boos dat hun kind dat niet krijgt, mag. Van alles moet verstopt worden: bepaald aanbod, bepaalde regelingen van versnellen, de naam van een verrijkingsmap. Ook moet de naam ‘hoogbegaafdheid’ verstopt worden of mag de plusklas géén plusklas heten.

Allemaal uit angst voor……..de meerderheid. Die andere ouders.

Maar welke boodschap geven we dan eigenlijk de (hoog)begaafde kinderen en ouders mee? Verstop je? Pas je aan? Lijk op de ander en niet jezelf? Dit kan toch niet?

Valt hier niet iets te leren voor de meerderheid? Waarom zou alleen de minderheid iets moeten leren?

Zomaar wat vragen. Laat het maar bezinken.

Antwoord aan zeven jarig meisje

Lief meisje van zeven jaar,

Ik ken je niet. Maar je hebt een prachtige vraag:

“hoe je als hoogbegaafde jezelf kunt zijn/blijven, terwijl er verwacht wordt dat je je aanpast aan je klasgenoten, omdat je anders niet sociaal zou zijn.”

Ik denk dat je iets mist, waardoor je onvoldoende jezelf kan zijn. En wat je mist, raakt uit balans. Dat blijkt uit de mooie vraag die uit jou is opgekomen. Dit komt uit jouw denken. Uit jezelf.

Ik hoop dat er iemand luistert.

Dat iemand hoort, dat je juist jezelf al veel aanpast. Ik ben er echt van overtuigd dat je dat al doet. Thuis en op school zijn de doelen en de inhoud van jouw dag al voor jou bepaald. Wat je leert, wat je eet, wat je gaat doen. Je past je aan. En heel vaak is dit prima voor je.

Maar terecht stel je de vraag: ik wil ook ruimte voor mijzelf. Om dit te willen ben je niet asociaal. Je bent flexibel: je zoekt naar andere mogelijkheden om jezelf te kunnen zijn. Dat is jouw doel. En dat is alles wat wij als volwassenen mogen zien in jouw gedrag. Daar is géén enkel ander oordeel voor nodig.

Het kan helpen om aansluiting te zoeken met andere kinderen die wat meer op jou lijken. Die zijn er. Het zou fijn zijn als je andere mensen kan vragen om mee te helpen zoeken. De leerkracht op school, je ouders thuis. Dat je in aansluiting mag leren en spelen met kinderen die bij je passen. Op je eigen niveau, tempo en met je eigen humor! Dat mag gezien worden. Jij mag gezien worden.

Geen verstoppen meer. Ook anderen mogen iets leren: zij mogen jou leren kennen.

Je mag deze steun vragen. Dit is heel normaal, niet asociaal.

Want alle volwassen mensen doen dit ook: zij hebben ook een vriendenkring die bij ze past (géén afspiegeling van de maatschappij), zij zoeken ook een werkkring die bij ze past. Ook zij gaan zich niet jarenlang aanpassen aan een groep waar zij zich niet thuis voelen.

Vraag dit. Het is een terechte vraag. Uit jezelf.

Liefs!

Sonja

Wil je meer leren? Kijk bij ons aanbod

We vinden het fijn als je onze blogs deelt. Voor veel blogs hebben we een PDF gemaakt. Je kunt dit dan downloaden en delen: de bronvermelding staat daarin.

Let op: wij hebben dyslexie en je wordt in onze teksten dus met onze imperfectie geconfronteerd 🙂 . We kiezen voor gratis veel leesvoer maken zonder extra kosten.

Niks missen?

Het is fijn als passend onderwijs ook voor (hoog)begaafde leerlingen wordt gerealiseerd. Wij zetten ons daarvoor in. We delen elke 2 weken gratis een blog met een cadeautje.Wil je niks missen? Schrijf je in voor onze inspiratiemails.

Heel fijn als je de informatie deelt!