Voor de zomervakantie kreeg ik een vraag van een school. De school heeft een Plusklas maar ze willen graag een volgende stap maken om het beter te laten lopen. Zij hadden de volgende vragen:

  • Hoe gaan we nu de juiste leerlingen signaleren voor de plusklas?
  • Hoe ziet een goed onderwijsprogramma eruit in een plusklas?
  • Hoe maken we een goede transfer naar het werken in de groep?

En deze vragen horen we vaker 🙂

Dus het leek ons wel nuttig om een aantal van de meest gestelde vragen over de plusklas te beantwoorden. Er zijn natuurlijk nog veel meer vragen te beantwoorden, maar dan wordt het blog heel lang. Tip: volg onze opleiding 🙂

Wat is een Plusklas eigenlijk?

Een Plusklas is een organisatievorm van onderwijs voor een specifiek aangewezen doelgroep leerlingen met specifiek aangewezen leerdoelen en/of onderwijsbehoeftes, waarvoor een deel van het curriculum van deze leerlingen buiten de reguliere klas plaats vindt. De doelgroep, de leerdoelen en onderwijsbehoeftes worden geformuleerd in het schoolbeleid om passend onderwijs te realiseren voor de doelgroep. Een belangrijke en vaak ook een noodzakelijke onderwijsbehoefte van hoogbegaafde leerlingen is het treffen van ontwikkelingsgelijken.

Wat is de beste manier om te signaleren?

De beste manier van signaleren is:
1) het gebruik maken van meerdere bronnen met informatie (bij voorkeur uit meerdere settings);
2) het inzetten van geschoolde leerkrachten die de kenmerken kennen.

In de praktijk gaat het vaak mis als we slechts gebruik maken van één bron bijvoorbeeld alleen de scores van Cito, vaak in één setting (alleen op school) en/of leerkrachten missen de benodigde deskundigheid (kennnen de kenmerken niet of interpreteren het gedrag anders).

Welke bronnen zijn er?

Dit zijn voorbeelden van bronnen om nuttige informatie te krijgen over het potentieel van een leerling en vaak worden gebruikt voor het signaleren:

  • Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid (DHH)
  • Signalering en diagnostisering hoogbegaafdheid (SiDi-3 of SiDi-R)
  • Knappe Kleuters signalering
  • De proef van Goodenough (mens-tekening kleuters)
  • IQ test (WISC, Rakit of andere testen)
  • Cito toetsen, methode gebonden toetsten
  • Vragenlijsten ouders: vragen over kenmerken hoogbegaafdheid
  • Vragenlijsten leerkrachten: vragen over kenmerken hoogbegaafdheid
  • Vragenlijst kind: vragen over kenmerken hoogbegaafdheid
  • Gesprekken (leerling/ ouders)
  • Observaties (leerling): uitgevoerd door specialist hoogbegaafdheid

Maak gebruik van meerdere settings: neem niet alleen de gegevens mee van het gedrag van de leerling op school, maar ook in andere settings. Bijvoorbeeld thuis, sportclub, hobby, spelend / werkend met oudere kinderen.

Wat is een goede omvang van de plusklas?

De diversiteit van plusklassen in Nederland is groot wat betreft de geboden inhoud, de wijze van organisatie en de deelnemende leerlingen.

Er zijn plusklassen van 12 leerlingen tot en met 30 leerlingen. Er zijn plusklassen van 20 minuten 1x per 2 weken en plusklassen van elke week 3 uur voor één groep. Er zijn plusklassen met en zonder een gespecialiseerde leerkracht. De organisatie heeft meteen gevolgen voor de inhoud en mogelijkheden die je kunt bieden qua onderwijs voor deze leerlingen.

De ervaring uit de praktijk leert, dat bij het initiatief van het realiseren van een plusklas in de loop der tijd idealen verloren gaan, omdat de vraag groot is en de financiële middelen ontbreken. Als ik hoor dat er 20 minuten plusklas wordt gegeven aan een groep van 20 leerlingen 1x in de twee weken, dan twijfel ik sterk aan de toegevoegde waarde.

We zien in de praktijk een goed effect bij plusklassen met de volgende voorwaarden:

  • Minimaal 8 en maximaal 12 tot 15 leerlingen per groep;
  • 1x per week 3 uur per groep;
  • Leerkracht met specialisatie hoogbegaafdheid;
  • Actief beschreven en uitgevoerd schoolbeleid hoogbegaafdheid, waarvan de plusklas een onderdeel maakt in de werkwijze van het realiseren van passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen;
  • Continuïteit van scholing van het schoolteam over hoogbegaafdheid (koppeling reguliere klas en plusklas).

Welke leerlingen nemen deel in de plusklas?

De doelgroep leerlingen van de plusklas wordt door schoolbeleid vastgesteld. De doelgroep wordt in ieder geval als volgt bepaald:

  1. Er wordt bepaald voor welke doelgroep leerlingen het curriculum compact en verrijkt wordt om passend onderwijs te realiseren. Hierdoor krijgen bepaalde leerlingen een andere leerlijn: differentiatie aan de bovenkant. Hiermee ontstaan de eerste selectiecriteria.
  2. Binnen de bovengenoemde doelgroep leerlingen met een leerlijn die compact en verrijkt is, is op basis van leerdoelen en onderwijsbehoeftes de reguliere klas niet toereikend. Deze leerdoelen en onderwijsbehoeftes kunnen mogelijk wel gerealiseerd worden in een andere wijze van organisatie van onderwijs bijvoorbeeld de plusklas. De leerdoelen en onderwijsbehoeftes zijn dan de aanvullende selectiecriteria voor leerlingen die mogen deelnemen aan de plusklas.

Veel voorkomende selectiecriteria voor de plusklas:

  1. De leerling zit in groep 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8 van primair onderwijs.
  2. Niet verplicht: TIQ is 130 of meer, inclusief een gedegen analyse van een psycholoog of orthopedagoog (bij voorkeur inclusief specialisatie hoogbegaafdheid).
  3. Score LOVS toetsen I of II score rekenen en begrijpend lezen. Let op: indien helder is dat de leerling behoort tot het onderduikend / onderpresterend begaafdheidsprofiel dan zijn de scores van ondergeschikt belang.
  4. Methode gebonden toetsen: 80% of meer goed van elke opgave. Let op: indien helder is dat de leerling behoort tot het onderduikend / onderpresterend begaafdheidsprofiel dan zijn de scores van ondergeschikt belang.
  5. Geen aantoonbaar ernstige gedragsproblemen en/of ontwikkelingsstoornissen. De leerling behoort tot één van de volgende profielen van begaafdheid (Betts & Neihart): zelfsturend autonoom, aangepast succesvol, creatief uitdagend, onderduikend (onderpresterend) of de twice-exceptional leerling met het leerprobleem dyslexie / dycalculie.
  6. Aantoonbaar (diagnoses) of een hoog vermoeden van (signalering/vragenlijsten): een hoge creativiteit, hoge taakgerichtheid, een hoge mate van gevoeligheid, perfectionisme, groot rechtvaardigheidsgevoel, een kritische instelling, gedrevenheid, nieuwsgierigheid en autonomie in minimaal één setting (school, thuis en/of bij peers).
  7. Onderwijsbehoefte: leren met ontwikkelingsgelijken en een onderwijs aanbod die aansluit op het anders denken, anders voelen en de autonomie.
  8. Leerdoelen: de leerling heeft baat bij de vastgestelde leerdoelen in de plusklas. 

Welke vier onderwijsbehoeftes zijn essentieel om in te vullen in een plusklas?

De volgende vier onderwijsbehoeftes passen bij de kenmerken van hoogbegaafde leerlingen:

1)  Leren en (samen)werken met ontwikkelingsgelijken: hoogbegaafde leerlingen hebben baat bij homogene groepen voor zowel de cognitieve als de sociale en emotionele ontwikkeling. Het is goed voor een realistisch zelfbeeld, het welbevinden, ontwikkeling van de (potentiële) hoge intelligentie en komt tegemoet aan hun werkwijze: snel, intens (voelend), complex en creatief.

2)  Ruimte voor de ontwikkeling van het potentieel anders denken (de kwaliteiten daarvan ontwikkelen): deep level thinking, top down thinking, lateral thinking, caring thinking en visual thinking.

3)  Ruimte voor de ontwikkeling van het potentieel anders voelen (de kwaliteiten daarvan ontwikkelen): emotionele gevoeligheid, intellectuele gevoeligheid, imaginaire gevoeligheid, zintuigelijke gevoeligheid en psychomotorische gevoeligheid.

4)  Ruimte voor de eigenschap autonomie: eigen oordelen vellen, eigen afwegingen maken, eigen keuzes maken, (zelf)onderzoekend.

Welke leerdoelen staan centraal in een plusklas?

Het schoolbeleid bepaalt welke leerdoelen in de reguliere klas kunnen worden behandeld en welke een andere onderwijs organisatie en/of een gespecialiseerde leerkracht vraagt. De leerdoelen zijn dus in elke plusklas verschillend. De leerdoelen kunnen gericht zijn op kennis (vakinhoudelijk) en/of gericht zijn op vaardigheden. De leerdoelen zijn onderdeel van een leerlijn. De leerlijn is onderdeel van het curriculum van de leerling. Het curriculum kan verdiept zijn in bestaande vakken en/of verbreed zijn met nieuwe vakken.

Vaak genoemde leerdoelen in de plusklas zijn gericht op vaardigheden die niet vanzelfsprekend geleerd worden* en wel van belang zijn voor het vervolg onderwijs of leven van de leerling:

*Voorbeeld: Een gemiddeld begaafde leerling leert topografie: 25 plaatsen in 20 minuten. Een hoogbegaafde leerling leert topografie: 25 plaatsen in 5 minuten. De gemiddeld begaafde leerling leert echter een volgehouden aandacht van 20 minuten en de hoogbegaafde leerling leert slechts een volgehouden aandacht van 5 minuten. Dit is onvoldoende voor de hoogbegaafde leerling om het vervolgonderwijs op Vwo niveau te doen.

We vinden het fijn als je onze blogs deelt. Voor veel blogs hebben we een PDF gemaakt. Je kunt dit dan downloaden en delen: de bronvermelding staat daarin.

Let op: wij hebben dyslexie en je wordt in onze teksten dus met onze imperfectie geconfronteerd 🙂 . We kiezen voor gratis veel leesvoer maken zonder extra kosten.

Niks missen?

Het is fijn als passend onderwijs ook voor (hoog)begaafde leerlingen wordt gerealiseerd. Wij zetten ons daarvoor in. En we delen elke 2 weken gratis informatie en blogs. Wil je niks missen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Heel fijn als je de informatie deelt!