Er zijn nog een hoop vooroordelen rondom hoogbegaafdheid.

Ik wil een paar situaties delen waarin ik gesprekjes met leerlingen heb aangehoord. Ik zat echt met kromme tenen. Soms hoorde ik ook met pijn in mijn hart achteraf over deze voorvallen.

Zo opgeschreven zullen jullie de gesprekjes vast gemakkelijk doorzien, gelukkig! Er worden vreemde uitspraken gedaan. Maar heb je ook de kennis en de juiste woorden om uit te leggen aan een ander wat er niet goed zit? En nog kritischer, handel jij altijd correct? Wat is jouw valkuil?

Gesprekjes met hoogbegaafde leerlingen & de bijbehorende vooroordelen

‘Emma, kom eens even bij mij. Kijk eens naar deze woorden.’

‘Wat, heb ik ze allemaal fout!?’

‘Ja, helaas wel.  Ik denk dat het toch beter is als je uit de plusklas gaat. Je hebt meer oefentijd nodig.’

‘Oh..’

‘Ja, van kinderen die in de plusklas zitten verwacht ik wel dat ze dit soort woorden foutloos kunnen schrijven.’

Want, hoogbegaafde kinderen vinden alles makkelijk, maken natuurlijk nooit fouten en hebben al helemaal geen uitleg nodig bij nieuwe leerstof…

Niet dus

‘Waarom moet jij nu huilen Judith?’

‘Gewoon’

‘Hoezo gewoon?! Ik was toch niet speciaal boos op jou? Ik was boos op de hele klas.’

‘Ik deed helemaal niks verkeerd juf.’

‘Dat weet ik wel, ik was boos op de groep.’

‘Ik hoor toch ook bij de groep!’

‘Ja zeker, maar je kunt best weten dat als ik boos ben op de groep, ik niet speciaal boos ben op jou. Snuit je neus en kom lekker naar buiten.’

Want, hoogbegaafde kinderen hebben aan één woord genoeg, dan hoef je ze niet meer te troosten. Ze begrijpen beter dan de gemiddelde kinderen hoe het werkt in de groep.

Niet dus

‘Ali zou je niet eens beginnen met je opdrachten.’

‘Maar ik heb mijn vragenblokje toch op het vraagteken gezet?’

‘Heb je een vraag dan?’

‘Ja, ik begrijp niet hoe ik deze sommen moet oplossen.’

‘Dat kun je heus wel, je zit toch in de plusklas! En trouwens cijferend rekenen heb je in groep zes al geleerd. Probeer het maar eerst. Ik moet nu eerst Teun en Daphne even helpen.’

Want, hoogbegaafde kinderen stellen geen vragen, die weten alles automatisch. Als ze een vraag stellen willen ze gewoon de aandacht naar zich toe trekken.

Niet dus. En wie zegt dat Ali het cijferend optellen echt geleerd heeft in groep zes, wie weet deed hij tot voorkort wel alles uit zijn hoofd.

‘Femke welk cijfer geef jij jezelf voor samenwerking?’

‘Een tien juf.’

‘Een tien!? Maar je hebt alles alleen gedaan.’

‘Maar het was toch goed?’

‘Maak je een grapje? Ik heb het over samenwerken. JIJ weet toch wel hoe je over je eigen rol in de groep kunt nadenken?’

Want, hoogbegaafde kinderen zijn toch slim genoeg om te bedenken wat je bedoelt met samenwerken en hoe je dat moet aanpakken? Een hoge intelligentie betekent hoge metacognitieve vaardigheden.

Niet dus

‘Meester, ik vind dit echt een heel saai boek, mag ik een andere uit de bibliotheek halen?’

‘Nee, nu even niet. Ik wil dat iedereen nu tien minuten stil leest op zijn eigen plek.’

‘En als ik beloof dat ik het heel stil zal doen?’

‘Pas op Remy! Ook als je hoogbegaafd bent is lezen oefenen belangrijk. En trouwens soms moet je nu eenmaal dingen doen die je wat minder leuk vindt. Het is maar tien minuten.’

(zucht) ‘Ja meester.’

Want, hoogbegaafde kinderen moeten leren dat het leven niet altijd zo gaat als ze willen. Soms is het eventjes saai en kun je daarna weer wat leuks doen. Ze hebben uit zichzelf al zo’n brede interesse, maar de saaie taken moeten ook gebeuren.

Niet dus

‘Hé, waarom ben jij niet aan het oefenen Claire?’

‘Ik voel mij niet lekker.’

‘Dat is heel vervelend, probeer nog even deze tekst te oefenen, dan heb je daarna lekker pauze.’

‘Maar ik ken het wel hoor.’

‘ja, ik had ook niet anders van je verwacht. Als je zo slim bent gaat het allemaal een stuk makkelijker.’

Want, hoogbegaafde kinderen liegen natuurlijk nooit en hebben geen moeite met het leren van nieuwe dingen. Ze hebben verder ook geen last van faalangst, waarom zouden ze?

Niet dus

Gevoelsmatig weten de meeste mensen wel dat in de bovenstaande situaties iets niet klopt, mooi zo.
We herkennen de vooroordelen!

Wat is de volgende stap om ze te voorkomen?