Eén van de meest voorkomende vooroordelen is: hoogbegaafde leerlingen lopen sociaal en emotioneel achter in hun ontwikkeling. Dit is niet waar. Je kunt niet zeggen dat alle hoogbegaafde leerlingen sociaal-emotioneel een achterstand hebben. Het feit is eerder dat de meeste hoogbegaafde leerlingen met hum sociale cognitie bóven leeftijdsniveau zitten en hun emotie-regulatie óp leeftijdsniveau, géén achterstand.
Jaren geleden heb ik vanuit SLO een workshop gevolgd van Stijn Smeets (Universiteit Leuven) die meerdere vooroordelen heeft onderzocht over hoogbegaafde leerlingen.
Stijn Smeets deelde de volgende vooroordelen:
- Het zelfbeeld van hoogbegaafde leerlingen wordt ongunstig beïnvloed door deze leerlingen in speciale programma’s (bijvoorbeeld de plusklas) te plaatsen.
- Hoogbegaafde leerlingen raken meer in een sociaal isolement dan anderen.
- Hoogbegaafde leerlingen krijgen met meer stress te maken door het verhogen van de lat.
- Hoogbegaafde leerlingen worden elitair van speciale programma’s, zoals een plusklas (voelen zich beter dan de rest).
- Hoogbegaafde leerlingen moeten niet versnellen, want dit brengt problemen met de puberteit in het voortgezet onderwijs.
- Hoogbegaafde leerlingen lopen cognitief voor, maar hebben sociaal en emotioneel een achterstand.
Uit zijn onderzoek (en vele onderzoeken van andere mensen) blijkt dus dat géén van deze oordelen waar zijn. Het zijn allemaal vooroordelen.
Ik ga voor de beantwoording van de vraag de laatstgenoemde (nummer 6) uiteenzetten. Allereerst moeten we ons bewust zijn dat we hier spreken over drie zaken in het laatste vooroordeel: de cognitieve vermogens, de sociale vermogens en de emotionele vermogens.
Het zal vrij gemakkelijk te accepteren zijn dat hoogbegaafde leerlingen cognitief voorlopen. Dit klopt. Stijn Smeets geeft vervolgens een belangrijk inzicht. Er zijn eigenschappen die wél gekoppeld zijn aan de cognitie en er zijn ook eigenschappen die niét gekoppeld zijn aan de cognitie.
De eigenschappen die gekoppeld zijn aan de cognitie, liggen vanwege de bovengemiddelde cognitie ook bóven het leeftijdsniveau. De eigenschappen die niet gekoppeld zijn aan de cognitie liggen óp leeftijdsniveau. Dit is een belangrijk onderscheid en helpt ons in de volgende stap om het vooroordeel kritisch te beoordelen.
Boven leeftijdsniveau
De onderstaande eigenschappen zijn gekoppeld aan de cognitie en liggen bij hoogbegaafde leerlingen dus bóven leeftijdsniveau:
- intellectuele vaardigheden
- kennis
- spelcomplexiteit
- spelinteresse
- concepten van vriendschap
- humor
- woordenschat
- moreel redeneren
- bewustzijn van de wereld
- sociale cognitie
- mentale leeftijdsgenoten
Je ziet in dit rijtje staan dat juist de sociale vermogens boven het leeftijdsniveau liggen. Uit onderzoek (en ook mijn praktijkervaring) blijkt echter dat de omgeving vaak op deze eigenschappen reageert op leeftijdsniveau (in plaats van daarboven).
Een bekend voorbeeld is de kleuter die een conflict krijgt met een klasgenootje, die zich niet aan de gemaakte afspraak houdt om na school samen te spelen.
Het concept van vriendschap ligt voor hem al op een hoger leeftijdsniveau dan het vriendje. Een ander voorbeeld dat veel hoogbegaafde leerlingen geven: veel volwassen mensen praten in sociale context zo kinderachtig tegen ons.
En nu de volgende stap.
Op leeftijdsniveau
Hieronder volgen namelijk de eigenschappen die niet gekoppeld zijn aan de cognitie en voor hoogbegaafde leerlingen dus gewoon óp leeftijdsniveau liggen:
- grootte (lengte van je lichaam)
- motorische coördinatie
- handschrift
- functionele levensvaardigheden
- start puberteit
- emotionele behoeften
- emotieregulatie
- gezond verstand
- sociale tact
Je ziet nu door de twee rijtjes hoe belangrijk het is om de sociale- en emotionele vaardigheden te onderscheiden. Het ene is namelijk aan de cognitie verbonden (boven leeftijdsniveau) bijvoorbeeld sociale cognitie en het ander is niet aan de cognitie verbonden (op leeftijdsniveau) bijvoorbeeld emotieregulatie. Hierdoor kan een conflict ontstaan in de verwachtingen ten opzichte van een hoogbegaafde leerling.
Omgevingsreactie
De omgeving reageert op gedrag van de leerling: dit gaat eigenlijk altijd over de niet-gereguleerde emotie. De omgeving verwacht dat de leerling zich hierin als bóven het leeftijdsniveau moet gedragen op basis van zijn cognitie.
Maar dit kan dus niet. De emotieregulatie is niet verbonden met de cognitie. De sociale cognitie wel.
In het voorbeeld van de kleuter: de kleuter heeft een bovengemiddeld sociaal vermogen en boven leeftijdsniveau concept van vriendschap, maar zijn emoties reguleren, ligt gewoon op zijn leeftijdsniveau. De omgeving verwacht echter dat de kleuter zich op beide vlakken boven leeftijdsniveau zou moeten reageren, want anders heb je geen ontwikkelingsvoorsprong.
Wat nu?
Erkenning
Dit betekent dat de hoogbegaafde kleuter gezien moet worden in het leren van emoties te reguleren, maar zeker zo belangrijk, dat de kleuter door ons ook gezien moet worden in zijn bovengemiddelde sociale vaardigheid en concept op vriendschap.
Dan zie je de leerling in zijn geheel, dan is er erkenning. Geef vooral aandacht aan zijn sterke kant: hij beoordeelt de situatie van het concept vriendschap heel goed, er is dus geen sociaal onvermogen.
Kortom: je kunt niet zeggen dat alle hoogbegaafde leerlingen sociaal-emotioneel een achterstand hebben. Het feit is eerder dat de meeste hoogbegaafde leerlingen met hun sociale cognitie bóven leeftijdsniveau zitten en hun emotie-regulatie óp leeftijdsniveau, géén achterstand. Wat je ook nog kunt zien bij de emotieregulatie is het feit dat er een sterke intensiteit is in het gevoelsleven van de hoogbegaafde leerling (maar dit is interessante informatie voor een ander blog).
Nu stelde een leerkracht een vraag: hoe kan ik nu zien of de leerling sociaal boven leeftijdsniveau ligt? Hoe maak ik het onderscheid tussen juist een achterstand of voorsprong hebben?
Ik begrijp dat het lastig is om dit te zien. Wat je ziet, is waarschijnlijk de emotie van de leerling die door de leerling minder handig wordt gereguleerd.Mijn antwoord is dus ook: je kunt het niet zien. Je kunt het wel horen.
Horen?
Ja, door in gesprek te gaan met de leerling kom je achter de motieven. Dan hoor je het concept van vriendschap, dan hoor je de morele redenen, dan hoor je de sociale cognitie, dan hoor je de kijk op de wereld, dan hoor je de woordenschat, dan hoor je zelfreflectie, dan hoor je humor. Allemaal eigenschappen die met de cognitie te maken hebben: analyseren, verbanden leggen en patronen herkennen. Op deze manieren ga je voorsprong of hoogbegaafdheid signaleren.
Onder, op of boven leeftijdsniveau
Tot slot wil ik nog opmerken dat eigenschappen die niet verbonden zijn aan de cognitie mogelijk ook op een ander niveau kunnen liggen dan óp het leeftijdsniveau.
Ik geef een voorbeeld.
De grootte van je lichaamslengte is niet verbonden aan je cognitie. Het is niet zo dat je gegarandeerd 2 meter lang wordt als je een hoog intelligentieniveau hebt. Dit is dus een ontwikkeling die in principe ligt op leeftijdsniveau. Je kunt natuurlijk wél groter of kleiner zijn dan gemiddeld geldt voor je leeftijd.
Dit principe geldt dus ook voor iets als emotieregulatie. Als je al meer voorbeelden en oefening hebt gehad met emotieregulatie, dan kan het zijn dat je daar dus alsnog verder in bent dan andere leeftijdsgenoten. Het is echter niet meegegeven vanuit je cognitie.
Trek dus niet de conclusie dat alle hoogbegaafde leerlingen een emotieregulatie hebben óp leeftijdsniveau. Dit zou ook lager of hoger kunnen liggen. Je weet alleen dat het niet aan de cognitie verbonden is.
We vinden het fijn als je onze blogs deelt. Voor veel blogs hebben we een PDF gemaakt. Je kunt dit dan downloaden en delen: de bronvermelding staat daarin.
Let op: wij hebben dyslexie en je wordt in onze teksten dus met onze imperfectie geconfronteerd 🙂 . We kiezen voor gratis veel leesvoer maken zonder extra kosten.
Niks missen?
Het is fijn als passend onderwijs ook voor (hoog)begaafde leerlingen wordt gerealiseerd. Wij zetten ons daarvoor in. We delen elke 2 weken gratis een blog met een cadeautje.Wil je niks missen? Schrijf je in voor onze inspiratiemails.